2: Marx, Mill en Mensen [boodskap #6287] |
Do, 18 April 1996 00:00 |
Bernhard Bezemer
Boodskappe: 74 Geregistreer: Maart 1996
Karma: 0
|
Volle Lid |
|
|
Marx, Mill en Mensen (II)
-------------------------
Dit laatste dan in tegenstelling tot de 'monaden'. (Niet:
nomaden, B.) Het begrip monade gebruikt Marx in zijn geschrift
'Over godsdienst, staat en het Joodse vraagstuk' pagina 69:
"Het gaat om de vrijheid van de mens als ge-isoleerde, in
zichzelf terug-getrokken monade". Taalkundig betekent dit
woord 'eenheid'.
Het is duidelijk dat deze ge-isoleerde, in zichzelf
teruggetrokken mens-als-monade nimmer in staat zal zijn deel
te nemen aan de 'associatie' zoals door Marx is bedoeld.
Samenvattend meen ik het volgende te mogen stellen: De
aan de klassenloze maatschappij voorafgaande 'dictatuur van
het proletariaat' verheft volgens Marx de mens tot een tot
associatie in staand zijnd individu. De mens die dus thans
door de kapitalistische arbeids-vormen van zichzelf tot
'monade' is vervreemd.
Voor dit individu is de vrije ontwikkeling van zichzelf
een voorwaarde voor de ontwikkeling van allen. Hij arbeidt
'naar zijn bekwaamheden, en ontvangt naar zijn behoefte'. Marx
zag de mens dus niet als een deel van een eenheids-worst, zoals
door velen wordt beweerd.
In tegenstelling tot Marx' opvattingen over het zich door
_zinvolle_ arbeid zelf-verwerkelijkende individu (zie pag. 17
van 'Kritiek op het program van Gotha'), staat het hedonistische
individu van Mill.
...
[Ik wijd hier verder uit over het hedonistische utilitarisme
van Mill: het verwerven van lust is het doel van het gezamenlijk
menselijk streven. Met als ethiek: de juistheid van een handeling
wordt bepaald door de bijdrage die ze levert aan het geluk van
allen. Geluk is daarbij gedefini-eerd als 'de som van alle
genietingen'. Enzovoort, enzovoort.]
....
Afsluitend de volgende opmerkingen: volgens de opvattingen
van Marx is uiteindelijk de arbeid de bron van het menselijk
geluk. De behoeften-bevrediging heeft daarin slechts een
reproduktieve functie.
Bij Mill is het menselijk geluk de som van alle genietingen.
Arbeid heeft daarin voor velen slechts een noodzakelijke (en
dikwijls onprettige) funktie.
Beiden zien echter in, dat 'geluk' zich alleen maar in de
gemeenschap (of de associatie) kan manifesteren, en op basis daar-
van slechts de 'echte' vrijheid kan ontstaan.
Bernhard Bezemer
|
|
|